263-DPV Nieuwsbrief: lezingen, excursies Verdronken-middeleeuwse-dorpen-in-de-noordoostpolder

Drents Prehistorische Vereniging
Archeologie van Steentijd tot Heden

  1. Tussen Landegge aan de Eems (Ldkr. Emsland) en Sellingen (Westerwolde) verliep ooit een rivier van forse afmetingen die aan het einde van de prehistorie in het Bourtanger veen is verdwenen. Deze aftakking van de Eems is te beschouwen als de ‘moeder van de Ruiten Aa’ want het kronkelende patroon sluit naadloos aan op dat van de Ruiten Aa, zoals we deze vanaf Sellingen noordwaarts kennen. Het GIA en het Niedersächsisches Landesamt für Denkmalpflege onderzoeken het 12 km lange, voor het oog nauwelijks zichtbare traject sinds 2019 gezamenlijk in een ‘netwerkproject’, toegekend door de Eems Dollard Regio. Het projectteam bestaat uit Stijn Arnoldussen, Jana Esther Fries, Henny Groenendijk, Marion Heumüller, Hans Peeters en Wim Vuijk.
    https://www.dpv.nu/agenda/dpv-lezing-henny-groenendijk-de-verdwenen-eems
    De oeverzone van deze verdwenen Eems was in de prehistorie druk bewoond en vormde tot in de ijzertijd de navelstreng met het Emsland. Voor zover nu bekend verlandde de rivier vanaf de midden-ijzertijd; de venige opvulling blijkt een ongekend rijke bron van informatie. Bodemonderzoek vertelt ons nieuwe dingen over het stroombeeld en het regime van de rivier, de verlanding en de menselijke activiteiten op de oevers. Van de oorzaken van de verlanding weten we nog weinig af. Een vraag is ook of de hypothese klopt dat Westerwolde aan het einde van de prehistorie ‘leeg liep’ en zijn inwoners via deze navelstreng richting linker Eemsoever migreerden.
    https://www.dpv.nu/agenda/dpv-lezing-henny-groenendijk-de-verdwenen-eems
    De maatschappelijke invalshoek betreft het in kaart brengen van de betrokkenheid van de plaatselijke bevolking, in het bijzonder die van de landeigenaren door wier akkers de verdwenen rivier haar sporen trok. We willen aantonen dat de geschiedenis van dit grensgebied verder terugreikt dan de veenontginning en de strafkampen aan Duitse zijde tijdens de Tweede Wereldoorlog.

  2. In De Spieker van december kunt u een uitgebreid verslag lezen van de zeer geslaagde tweedaagse excursie naar Noord-Holland. Op vrijdag werden o.m. het Huis van Hilde en de restanten van kasteel Oud Haerlem bij Heemskerk bezocht. Op zaterdag volgden een zonnige standswandeling in Hoorn, een bezoek aan het minimuseum De Waterwolf, mooie verhalen over de dijkverzwaring en een wandeling over de dijk, met als laatste een bezoek aan een Romeins marskamp in de bossen bij Ermelo
  3. Nederland is een waar waterland: al eeuwenlang zijn landschap en bewoners verbonden met het water, soms liefdevol, soms vol van angst en vaak met ontzag. Dit komt ook terug in het thema van deze lezing: laatmiddeleeuwse stormvloeden van de Zuiderzee zorgden enerzijds voor het verlies van land en nederzettingen in het hart van Nederland, maar creëerden anderzijds nieuwe maritieme handelsroutes die op termijn voor welvaart en voorspoed zouden zorgen.
    https://www.dpv.nu/nieuws/dpv-lezing-yftinus-van-popta-verdronken-middeleeuwse-dorpen-in-de-noordoostpolder
    Deze lezing volgt de uitkomsten van mijn promotieonderzoek waarin het reconstrueren van het landschap en bewoning in het noordoostelijke deel van de Zuiderzee (de huidige Noordoostpolder) tussen circa 1100 en 1400 n. Chr. centraal staat. Op een interdisciplinaire en ruimtelijke manier wordt het laatmiddeleeuwse gedaante van de Noordoostpolder voor het eerst zichtbaar gemaakt.

    https://nos.nl/artikel/2353862-verdronken-dorpen-teruggevonden-in-noordoostpolder
    Tijdens de lezing zal worden aangetoond dat in minder dan 500 jaar het onderzoeksgebied transformeerde van een onontgonnen en onbewoond veengebied naar open zee, waarbij nagenoeg alle resten van tussentijdse ontginning, landbewerking en bewoning werden opgeruimd. Aan de veranderingen in het landschap stonden zowel natuurlijke als culturele factoren ten grondslag: stormen als natuurlijke factor, terwijl de daaruit voortgekomen vloeden het gevolg waren van menselijk ingrijpen in het landschap (ontginning en landbewerking). Laatmiddeleeuwse archeologische resten (aardewerk, baksteen, dierlijk botmateriaal) in de Noordoostpolder zijn feitelijk de laatste overblijfselen van deze sterk dynamische regio waarin boeren, handelaren, heren en uiteindelijk ook vissers leerden omgaan met het water.
    https://nos.nl/artikel/2353862-verdronken-dorpen-teruggevonden-in-noordoostpolder
    Vijf jaar lang deed Van Popta onderzoek. Uiteindelijk vond hij de dorpen Marcnesse, Nagele, Fenehuysen I en Fenehuysen II. Er was altijd wel een sterk vermoeden dat die dorpen hadden bestaan, alleen wist niemand de precieze locatie.
    Maar Van Popta geloofde daar niet in. "Die spullen zijn daar tussen 1100 en 1300 na Christus terechtgekomen. De oudste schepen waren er tussen 1250 tot 1300 na Christus." Hij besloot er onderzoek naar te doen.
    https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/issue/archive
    In Paleo-aktueel 31, dat onlangs is uitgekomen, staat een overzichtsartikel over de ontwikkeling en toekomst van de maritieme archeologie in Nederland. De maritieme archeologie richt zich ook op de ontwikkeling van het maritieme (cultuur)landschap. Klik hier voor het archief van Paleo-aktueel waar u dit artikel kunt vinden.
    https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/issue/view/4821
    https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/article/view/37702
    https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/article/view/37703

  4. In 1999 werd net ten oosten van de Engelse stad Peterborough een bijzondere ontdekking gedaan, die ons begrip over de late prehistorie in East Anglia ingrijpend veranderd heeft. Het gaat om de zeer goed bewaard gebleven nederzetting ‘Must Farm’. Dit dorpje, dat uit de late bronstijd dateert (c. 800 v.Chr.), bestond uit een aantal ronde huizen, typisch voor dit deel van Engeland. Maar in tegenstelling tot de bekende ‘roundhouses’ waren de huisjes in Must Farm op palen gebouwd, middenin een oude rivierloop in de voormalige East Anglian Fens.
    https://vimeo.com/235080090
    Voor grootschalige inpoldering in de 17e eeuw waren de East Anglian Fens Engelands grootse ‘wetland’; een uitgestrekt nat, en zeer dynamisch gebied aan de oostkust van Engeland. Er was al bewijs voor menselijke activiteiten in de voormalige Fens, maar een nederzetting met paalwoningen zoals in Must Farm was nog nooit aangetroffen. Dus wat is dit eigenlijk voor een plek? Volgens sommige onderzoekers is Must Farm een unieke en bijzondere vindplaats in een marginaal landschap. Anderen denken juist dat deze nederzetting een van vele vergelijkbare nederzettingen is, in een landschap dat wellicht minder marginaal was dan we tegenwoordig vaak denken. Om de rol van dit natte, dynamische gebied te duiden en prehistorische wetlandnederzettingen als Must Farm, en de mensen die hier woonden beter te kunnen begrijpen, moeten we wetlandvindplaatsen in een bredere context plaatsen, zowel in tijd als ruimte. Hierbij is het belangrijk om zowel vindplaatsen in de voormalige natte Fens te bekijken, als vindplaatsen in de drogere gebieden daaromheen.
    https://vimeo.com/235080090
    In de eerste helft van deze lezing zal ik het landschap en de ontstaansgeschiedenis van de voormalige East Anglian Fens beschrijven, en nemen we een kijkje in het dorpje Must Farm, waar zoveel prachtige dingen bewaard zijn gebleven dat je je even in de late bronstijd waant. In de tweede helft van de lezing zal ik deze nederzetting in een bredere context plaatsen door de resultaten van mijn promotieonderzoek te presenteren. In dit onderzoek vergeleek ik plantaardige en dierlijke resten van prehistorische (c. 4000 v.Chr.-100 n.Chr.) vindplaatsen in en om de Fens om te zien hoe mensen gebruik maakten van verschillende landschappen (nat en droog). Op die manier kreeg ik inzicht in de relatie tussen wetlandgemeenschappen zoals die in Must Farm en mensen in drogere gebieden rondom de voormalige East Anglian Fens.
    https://vimeo.com/235080090

  5. Landschap, archeologisch onderzoek en schriftelijke bronnen over de middeleeuwse erven van Pesse zijn de onderwerpen die in de lezing aan de orde komen.

    Pesse was een grote marke op de vlakke zandgronden van Midden-Drenthe. Twee beken, Ruiner Aa en Oude Diep, verdeelden het gebied in drieën. Vanaf het midden van de 13e eeuw kreeg het landschap geleidelijk gestalte: een agrarisch cultuurlandschap dat dankzij de bescheiden middelen van mens- en paardenkracht een natuurlijk karakter had. Een prachtige kaart van de Pesser marke laat de grote oppervlakte woeste grond – het veld – zien, omstreeks het midden van de 18e eeuw.

    Verspreid in het gebied lagen in de Late Middeleeuwen de akkers, hooilanden en weilanden van de boeren van Pesse, Oostering, Bultinge, Kraloo, Anholt en Nuil. In later tijd ontstonden op twee heuvels (bergen) langs de zuidrand van de marke de woonkernen Kalenberg en Fluitenberg. Na de ontginning van het veengebied Pesserveld kwamen Stuifzand en Zwartschaap tot ontwikkeling.

    Het gebied van Pesse en naaste omgeving is rijk aan archeologische vondsten, zoals de kano van Pesse, een klein hunebed bij Spier en vele grafheuvels uit verschillende perioden. Een bijzondere plek is de Galgenberg bij Anholt waar akkers uit de IJzertijd zijn aangetoond en een grafheuvel uit de Bronstijd is opgegraven. Ook is het de plaats waar vroeger de galg stond, op de grens van de marken van Ruinen en Pesse.

    Belangrijke vondsten zijn de nederzetting uit de IJzertijd bij Fluitenberg en het dorp uit de Middeleeuwen in Pesse. In Fluitenberg ging het om een nederzetting met zeven boerderijen die vermoedelijk al de naam Petthe had, de oude naam van Pesse. Ten zuiden van de weg van Pesse naar Oostering zijn zes middeleeuwse erven uit de periode 900-1400 opgegraven en op de Pesser es lag een middeleeuwse kapel.

    Over Pesse zijn vanaf de 12e eeuw schriftelijke gegevens bekend die ons vertellen over de bewoners van het groeiende aantal erven in de marke. Naast de ‘eigenerfden’ hadden ook grootgrondbezitters erven in Pesse in eigendom: Tissinge was een leen van de bisschop van Utrecht, de erven Blekinge, Kusinge en Bultinge waren in bezit van het klooster Dikninge en het erf Rundering in Kraloo behoorde tot het einde van de 18e eeuw aan het kapittel van Sint-Pieter in Utrecht. Geleidelijk kwamen deze erven in bezit van Pessenaren.

    Enkele vragen: wat is de relatie tussen het landschap en de verspreid liggende woonkernen? kunnen we de namen uit schriftelijke bronnen koppelen aan opgegraven plattegronden?

    Bij Uitgeverij Barkhuis is het boek ‘Geschiedenis van Pesse’ verschenen - in ee

  6. di 02-11-2021 19:30 uur Open Hof, Assen
    DPV-lezing Yftinus van Popta: Verdronken dorpen en verdwenen land

    wo 17-11-2021 15:00 uur Hunebedcentrum Borger
    Lezing Gebruikssporen onderzoek op prehistorische werktuigen

    di 23-11-2021 19:30 uur Open Hof, Assen
    DPV-lezing Floor Huisman: Wilde ‘wetlanders’ en brave boeren

    di 07-12-2021 19:30 uur Open Hof, Assen
    DPV-lezing Henny Groenendijk: De verdwenen Eems

    do 09-12-2021 19:30 uur Hunebedcentrum Borger
    Lezing Van prooi naar vee – op zoek naar de vroegste landbouwdieren in Nederland

    zo 19-12-2021 14:00 uur Hunebedcentrum Borger
    Lezing Ligt in Noord-Frankrijk de oorsprong van onze hunebedden?

    di 11-01-2022 19:30 uur Open Hof, Assen
    DPV-lezing Reinder Reinders: Van kano tot kapel, landschap en archeologisch onderzoek in de marke van Pesse

    do 13-01-2022 19:30 uur Hunebedcentrum Borger
    Lezing DNA-onderzoek en de derde wetenschappelijke revolutie in de archeologie

  7. Groene Debat
    https://www.groendebat.nl/?utm_campaign=45403011-8dd9-4713-a376-3b29bb5ccf91&utm_source=so&utm_medium=mail&cid=77136236-8dad-4287-b4b3-35f1ca71b718

  8. Bat conservation and the engery transition: wind turbines kill mostly female and juvenile bats

    https://esajournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/eap.2513
    Many bats die at wind turbines when colliding with the spinning blades. Currently it is unclear whether all age cohorts or sexes are equally vulnerable. A comparison of age, sex and geographic origin of

    Bat conservation and the engery transition: wind turbines kill mostly female and juvenile bats

    Bat conservation and the engery transition: wind turbines kill mostly female and juvenile bats
    Nathusius’ pipistrelles killed at wind turbines and living conspecifics from nearby populations now reveals that juveniles are killed more frequently than adults compared to their proportion in local populations. Females are killed more frequently than males – yet in line with their higher proportion in local populations. The high number of killed females and the elevated vulnerability of juveniles may have a negative effect on the long-term survival of populations, indicating that the current practice of
    https://esajournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/eap.2513wind energy production may not be ecologically sustainable. The investigation was led by scientists from the Leibniz Institute for Zoo and Wildlife Research (Leibniz-IZW) and is published in the scientific journal “Ecological Applications”.

הועלה ב-דצמבר 5, 2021 09:15 לפנה"צ על ידי ahospers ahospers

תגובות

לא קיימות הערות בינתיים

הוספת תגובה

כניסה או הרשמה להוספת הערות